‘De moerbeitoppen ruischten;’
God ging voorbij;
Neen, niet voorbij, hij toefde;
Hij wist wat ik behoefde,
En sprak tot mij;
Dit gedicht van Nicolaas Beets gaat voor mij over de stilte – en wat er in de stilte kan gebeuren. Pas als het zo stil is dat je de moerbeitoppen hoort ‘ruischen’, hoor je God voorbijkomen. Hij blijkt zelfs te (ver)toeven. En pas dan hoor je hem spreken.
Of je datgene wat spreekt nu God noemt, of je ziel, of wat dan ook – iedereen, zelfs de meest verstokte atheïst, kan zich hierbij iets voorstellen. In de stilte komen andere kwaliteiten naar voren, kom je in een andere levenslaag terecht. Eentje waar wijsheid huist, eentje waar je op krachten kunt komen.
Gekwaak
Ik zou nu met groot gemak een cultuurpessimistische tirade kunnen afsteken. Over de alomtegenwoordige mobieltjes met hun irritante ringtones. Over internet waar je bijna niet af kunt blijven. Over het oppervlakkige gekwaak op Twitter en Facebook. Over ons overvolle landje waar je altijd in de verte wel een snelweg hoort. Over je buren die niet zonder hun bladblazer en hun hogedrukspuit kunnen, en die dan ook nog op de vroege ochtend muziek van de allerergste soort uit hun open ramen laten schallen.
Wij mensen blijken ook bijzonder lawaaiig in ons eigen hoofd te zijn. Nadenken over wie we nou eigenlijk zijn, wat we allemaal waar moeten zien te maken in ons leven, en hoe we dat moeten zien te bereiken: een hoop innerlijke ruis al met al.
Veel psychotherapieën en coachingstheorieën doen daar nog eens een schepje bovenop door ons uitgebreid over onszelf na te laten denken, onderzoeken wat we nou eigenlijk willen en doelen te stellen. En helemaal onzin is dit bepaald niet.
Maar al die mentale activiteit kan je in combinatie met alle uiterlijke drukte en lawaai behoorlijk uitputten.
Wat te doen?
Hoe komen we weer bij die stilte waar Nicolaas Beets het over heeft?
Het is maar al te makkelijk om hier in allerlei moralistisch klinkende ge- en verboden te vervallen, in de trant van: ‘Zet nou eens die mobiel uit’. ’Hou nou toch eens op met dat domme geklets de hele dag’.
Uit persoonlijke ervaring weet ik dat dat weinig zoden aan de dijk zet.
Piep
Het enige wat je kunt doen – als je dat wilt – is naar het stille stemmetje van verlangen luisteren – als dat er is. Verlangen naar stilte laat zich niet afdwingen. Maar als je het hebt, herken je het.
En als je dat stille stemmetje herkent, kun je er op kleine momentjes ruimte voor maken, zo dat het misschien net iets kan zeggen. Als een klein jong vogeltje dat net uit het ei is. Piep!
Heel even, en dan is het alweer voorbij, dan is er alweer lawaai in de tent.
Wurmpjes
Maar dat jonge vogeltje kan groter worden – als het de kans krijgt. Groter en sterker, omdat het gevoerd wordt af en toe, met een klein wurpje hier en een klein wurmpje daar.
En misschien is het op een gegeven moment zo groot, dat het kan uitvliegen, en met enige regelmaat op je schouder kan komen zitten.
Samen onder de moerbeiboom.
.
Zodat God kan spreken.
.
Ik wens je een heel fijne week toe!
Simone
0 Comments